Voorlichting en training
Voorlichting en training geef je aan iedereen die fysiek belastend werk doet. Hoe meer kans op overbelasting, hoe uitgebreider de voorlichting. Dat zijn in de eerste plaats natuurlijk de medewerkers. Maar denk vooral ook aan invalkrachten, student-medewerkers en stagiaires.
Zo doe je het
Bepaal per doelgroep het doel
Dat zijn in de eerste plaats natuurlijk de medewerkers. Denk ook aan sleutelpersonen, zoals leidinggevenden en aandachtsfunctionarissen (zoals ergocoaches en fitambassadeurs). Denk bovendien aan nieuwe en tijdelijke medewerkers en wat je hen in het inwerkprogramma kunt aanbieden. Bij het doel kijk je naar wat je wilt bereiken en hoever je doelgroep nu van het doel verwijderd is. Weten de deelnemers bijvoorbeeld al hoe ze gezond kunnen tillen? Of heb je gezien dat ze dat niet altijd doen en streef je naar gedragsverandering? Stem je programma goed af op je doelgroep en doel.
Zorg voor herhaling
Fris kennis en vaardigheden geregeld op. Vaak komt er meer bewustwording en gedragsverandering tot stand door maandelijks een half uurtje ‘tijd voor tillen’ te nemen, dan door er jaarlijks een hele dag training over te volgen. Zijn er in je organisatie aandachtsfunctionarissen in de teams? Laat hen de voorlichting en herhaling daarvan aan medewerkers verzorgen. Zij haken goed aan op de dagelijkse praktijk.
Maak duidelijk wat je van medewerkers verwacht
Je kunt medewerkers veel mogelijkheden bieden om gezond te werken, maar het is ook belangrijk dat zij daar iets mee doen. Bovendien mag je van medewerkers verwachten dat zij zelf regie nemen en ervoor zorgen dat ze nu en in de toekomst fit en inzetbaar blijven. Je boodschap luidt daarom bijvoorbeeld: ‘Dit wordt er van je verwacht en omgekeerd kun je rekenen op steun van je organisatie.’
Dit artikel is onderdeel van