Icon Arrow Icon Arrow back Icon Quote Icon Close Icon Enlarge Icon Calendar Icon Currency Icon Clock Icon Location Icon List Icon Shield Icon Chevron Icon Attachment Icon Download star icon-hat icon-tools
Artikel Instroom

Veelgestelde vragen over het Ontwikkelpad kinderopvang

Het Ontwikkelpad is een initiatief van de Brancheorganisatie Kinderopvang (BK), Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang (BMK) en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Met als doel: de instroom en doorstroom in kinderopvang vergroten. Bekijk antwoorden op veelgestelde vragen over het Ontwikkelpad.

Algemene vragen

Wat is de toegevoegde waarde van het Ontwikkelpad?

Het Ontwikkelpad biedt inzicht in laagdrempelige ontwikkelroutes voor zij-instromers die zich willen ontwikkelen binnen de functie groepshulp. Zij kunnen zich eventueel op termijn  kwalificeren als pedagogisch medewerkers. Het Ontwikkelpad omvat bestaande en nieuwe scholingsmogelijkheden, waaronder aanbevolen werkprocessen op niveau 1 en 2. Hieraan kan een praktijkverklaring verbonden kan worden. Er zijn ook scholingsmogelijkheden die leiden tot mbo-certificaten op niveau 2 en 3. SZW maakt dit Ontwikkelpad breed bekend onder relevante partijen in de arbeidsmarktregio’s, die werkgevers kunnen helpen bij het vinden van nieuw personeel.

Hoe ziet een Ontwikkelpad voor de gastouderopvang eruit?

Het Ontwikkelpad kinderopvang richt zich op de stap van groepshulp naar pedagogisch medewerker of naar brede ontwikkeling van groepshulpen. In de handreiking scholingstegels (pdf) staan tips voor mensen die gastouder willen worden. In het Ontwikkelpad staat dat voor sommige mensen voor wie de stap naar pedagogisch medewerker niet haalbaar is, zelfstandig gastouder worden een optie is. Dit kan onder andere door het behalen van een mbo 2-diploma Helpende Zorg en Welzijn. Kijk op Hoe kan ik gastouder worden? (rijksoverheid.nl)voor meer informatie. Let op, het mbo 2-diploma Helpende Zorg en Welzijn kwalificeert niet om als ‘gastouder in loondienst’ aan de slag te gaan, daarvoor is mbo 3-niveau vereist. Met onder andere het keuzedeel Werken met kinderen in de gastouderopvang of een mbo-certificaat kunnen gastouders die al zelfstandig aan het werk zijn, zich verder ontwikkelen in hun vakgebied.

Zijn mensen die (al langer) een afstand tot de arbeidsmarkt hebben, geschikt om met kinderen van 0 tot 4 jaar te werken? Wie gaat de screening en matching uitvoeren?

Deze groep mensen is zeer divers en daarbinnen zijn er ook mensen die geschikt zijn om met kinderen te werken. De ervaringen van kinderopvangorganisaties met groepshulpen zijn positief. Het screening- en matchingsproces is daarbij van belang; een Werkgeversservicepunt kan hierbij helpen. Bijvoorbeeld bij het regelen van de randvoorwaarden voor het volgen van een Ontwikkelpad, zoals (sociaal-maatschappelijke) begeleiding en taalondersteuning.

Wat is de gemiddelde duur van het doorlopen van een Ontwikkelpad van groepshulp tot pedagogisch medewerker?

Er is geen vaste studieduur voor opleidingstrajecten via praktijkleren in het mbo. Dit is afhankelijk van de kandidaat, het leerbedrijf en de gekozen onderwijsvorm. In het algemeen geldt het volgende:

  • Voorafgaand aan het volgen van een Ontwikkelpad kan het raadzaam zijn om een oriëntatie/voorschakelperiode in te richten waarin mensen zich oriënteren op werken in de kinderopvang, op hoe het is om weer te gaan leren, werknemersvaardigheden aanleren en werken aan hun taalbeheersing indien nodig. Afhankelijk van de inrichting kan dit 1 tot 4 maanden duren.

  • Voor de praktijkverklaring: is er geen minimale of maximale ureneis waar studenten/werknemers aan moeten voldoen. Het is de bedoeling dat studenten/werknemers de tijd krijgen die ze nodig hebben om te bewijzen dat ze de geselecteerde werkprocessen onder de knie hebben. Gemiddeld doen mensen een half jaar over het behalen van hun praktijkverklaring.

  • Voor mbo-certificaten: Afhankelijk van de studiebelasting wordt een mbo-certificaat meestal in 3 tot 9 maanden behaald.

  • Voor diploma trajecten: Trajecten kunnen meerdere jaren duren. Als de werknemer vrijstellingen kan krijgen op basis van eerdere opleidingen of werkervaring, kan een traject versneld worden aangeboden en soms binnen een jaar worden afgerond.

Subsidieregeling

Hoe ziet de subsidieregeling eruit en welke kosten vallen hieronder? Kan de subsidie met terugwerkende kracht worden aangevraagd?

De regeling heeft als doel om tussen 2024 en 2026 gedeeltelijke vergoeding te bieden aan kinderopvangorganisaties die groepshulpen in dienst nemen. De voorwaarden worden nu uitgewerkt, en de publicatie van de regeling voor internetconsultatie wordt eind 2023 verwacht. Bij publicatie van de regeling worden de definitieve voorwaarden bekend. Dit is naar verwachting begin 2024. Dan is ook duidelijk of er een subsidie aangevraagd kan worden voor groepshulpen die al in 2023 gestart zijn met een (deel van een) opleiding. De inwerkintreding is voorzien vanaf april 2024.

Hoe kan ik als werkgever de inzet op het Ontwikkelpad kinderopvang financieren?

Een algemeen overzicht van financiële regelingen voor leren en werken heeft het Landelijk team Leerwerkloketten gemaakt: Financiële regelingen voor werkgevers.

Specifiek voor de inzet op het Ontwikkelpad kinderopvang geldt:

  • In februari gaat naar verwachting de concept subsidieregeling voor loonkosten van groepshulpen in internetconsultatie.
  • Voor bestaande medewerkers ligt de financiële verantwoordelijkheid voor scholing en begeleiding primair bij de werkgever, mogelijk ondersteund door een O&O-fonds. Er zijn tevens verschillende subsidieregelingen voor werkgevers beschikbaar (zoals de subsidieregeling Praktijkleren, de subsidieregeling Praktijkleren in de derde leerweg, de SLIM-subsidieregeling leren en ontwikkelen in het mkb en de subsidie Tel mee met Taal.
  • Voor instroom van nieuwe medewerkers uit de doelgroepen van gemeenten en UWV kan worden samengewerkt met het regionaal werkgeversservicepunt (WSP) uit de arbeidsmarktregio. Onderling kunnen wellicht afspraken gemaakt worden over bekostiging van onder andere:
    • Voorschakeltraject (o.a. taalverwerving/werknemersvaardigheden aanleren)
    • Scholing
    • Begeleiding
    • Taal- en cultuurondersteuning op de werkvloer

Daarnaast kan het WSP adviseren over welke financiële en niet-financiële ondersteuningsinstrumenten de werkzoekende (en diens werkgever) in aanmerking komt op basis van zijn/haar achtergrond (bijv. loonkostensubsidie, loonkostenvoordelen, jobcoaching, werkplekaanpassing e.d.).

Taal

Hoe belangrijk is de 3F IKK-taaleis in dit traject?

Er is geen taaleis voor groepshulpen. Het Ontwikkelpad bevat scholingstegels om de (mondelinge) Nederlandse taalvaardigheid te vergroten, bijvoorbeeld door te starten met het behalen van taalniveau 2F en te vervolgen met niveau 3F (mondelinge taalvaardigheid). Dit hangt samen met de IKK-taaleis van de pedagogisch medewerkers. Vanaf 1 januari 2025 moet een pedagogisch medewerker voldoen aan de taaleis IKK door aan te tonen dat zijn/haar taalniveau Nederlands op niveau 3F of B2 of hoger ligt voor de mondelinge taalvaardigheid (bestaande uit de deelvaardigheden Gesprekken voeren, Luisteren en Spreken). Aanvullend op de mogelijkheden in het mbo kunnen via het Werkgeversservicepunt diverse vormen van taalondersteuning (op de werkvloer) ingezet worden voor een kandidaat die zich verder wil ontwikkelen.

Blijft de 3F IKK-taaleis gehandhaafd vanaf 2025?

De 3F IKK-taaleis geldt vanaf 2025. SZW zal in het najaar van 2023 goed in kaart brengen hoe de (implementatie van de) taaleis in de praktijk uitwerkt, zowel bij scholen als bij kinderopvangorganisaties. Als er knelpunten zijn, dan kijken we naar de oorzaken en mogelijke oplossingen. Het doel is dat medewerkers minimaal taalniveau 3F hebben. Een taalrijke omgeving is belangrijk voor de ontwikkeling van jonge kinderen. De taalbeheersing van de pedagogisch medewerker is daarin een belangrijke schakel. Daarom zijn ook taaltegels opgenomen in het Ontwikkelpad.

Hoe snel in het Ontwikkelpad wordt aandacht besteed aan het behalen van 3F-taalniveau Nederlands?

Het is aan de mbo-instelling en de begeleider vanuit het Werkgeversservicepunt die betrokken zijn bij het op maat gemaakte Ontwikkelpad om te bepalen wat een kansrijk moment is om Nederlands 3F succesvol af te ronden. De kandidaat en/of werkgever kunnen aangeven dat het de wens is dat er vroeg in het Ontwikkelpad gestart wordt met Nederlands 3F. Kortom: kies in overleg wanneer deze scholingstegel aan bod komt in het Ontwikkelpad.

Moeten iemand die het Ontwikkelpad kinderopvang volgt daadwerkelijk examens doen op 3F-niveau of is het voldoende als de medewerker aantoonbaar mondeling kan functioneren op 3F niveau?

Vanaf 1 januari 2025 moet iedere pedagogisch medewerker voldoen aan de taaleis IKK, ook mensen die worden opgeleid via het Ontwikkelpad kinderopvang. Voor wie op of na 1 januari 2025 start als pedagogisch medewerker gelden hiervoor nieuwe aantoonbaarheidseisen

Let op! De 3F-taaleis geldt voor beroepskrachten. Zolang iemand zich nog aan het kwalificeren is, hoeft diegene nog niet aan de taaleis te voldoen. De 3F-taaleis (voor mondelinge vaardigheden spreken, luisteren en gesprekken voeren) kan tijdens het kwalificatietraject meegenomen worden.

Als een kandidaat vóór 01 januari 2025 voldeed aan de taaleisen, geldt dat ook na 1 januari 2025. Eenmaal voldoen is altijd voldoen.

In de Verzamelbrief Kwaliteit en Veiligheid Kinderopvang van 20 maart 2024 heeft de minister laten weten voornemens te zijn om de 3F-taaleis los te laten voor pedagogisch medewerkers in de bso. Deze medewerkers moeten dan voldoen aan het 2F-taalniveau (dit is het niveau waaraan iemand met een voltooide mbo 3-opleiding voldoet).

BKR

Waarom zijn de subsidies tijdelijk en wordt er niet gekeken naar een structurele oplossing, bijvoorbeeld door de BKR-ratio te herzien?

Kinderopvangorganisaties geven aan dat de financiering vaak een drempel is om groepshulpen aan te nemen. Met de subsidie wil SZW het aannemen en het ontwikkelen van groepshulpen stimuleren. De regeling wordt gemonitord en aan de hand daarvan wordt gekeken naar wat in de toekomst nodig is.

Hoe kan het aannemen van groepshulpen bijdragen aan het oplossen van personeelstekorten, zolang de groepshulp niet meetelt in de BKR?

De groepshulp is een meerwaarde voor de kinderopvang door werkdrukvermindering. Hun inzet helpt bij het behoud van pedagogisch medewerkers en verlaagt de kans op ziekteverzuim. Ook biedt het Ontwikkelpad groepshulpen laagdrempelige routes om zich te ontwikkelen tot pedagogisch medewerkers, als zij dat kunnen en willen. Zo neemt het personeelstekort af.

Is erover nagedacht om de BKR aan te passen om het personeelstekort aan te pakken?

Het personeelstekort is voor de minister van SZW geen reden om kwaliteitseisen te versoepelen. De kwaliteit en veiligheid van de kinderen staan voorop. Er zijn geen plannen om de BKR aan te passen. Wel wordt gekeken naar hoe de kwaliteitseisen kunnen worden aangepast om effectiever te zijn en beter aan te sluiten bij de praktijk. Dat kan bijdragen aan het verminderen van de werkdruk. Een van de geplande wijzigingen is dat vanaf 1 juli 2024 in de buitenschoolse opvang de BKR mag worden berekend op het niveau van het kindercentrum in plaats van per stamgroep. Ook wordt gewerkt aan het mogelijk maken van de inzet van anders gekwalificeerden in de buitenschoolse opvang. Tot 1 juli 2024 geldt een verruimde mogelijkheid om beroepskrachten in opleiding in te zetten (maximaal 50% in plaats van 33% van de formatie op het niveau van het kindercentrum). Begin 2024 wordt een besluit genomen over het verlengen of terugdraaien van deze verruiming. Er wordt ook gewerkt aan een wijziging om per 1 juli 2024 beroepskrachten in opleiding onder voorwaarden als vast gezicht aan te wijzen. Deze aanpassingen geven meer flexibiliteit in de roostering om de opvang goed vorm te geven.

Kunnen zij-instromers die zich via het Ontwikkelpad kinderopvang willen kwalificeren tot PM’er gedurende hun opleiding al ingezet worden als Beroepskracht In Opleiding (BIO) en voor hoeveel procent zijn zij dan inzetbaar?

Ja, onder bepaalde voorwaarden. Een beroepskracht in opleiding is iemand die beschikt over een arbeidsovereenkomst met de houder van een kindercentrum en ten behoeve van het praktijkdeel van de opleiding belast is met de verzorging, de opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen bij een kindercentrum. De beroepskracht in opleiding is het grootste deel van de tijd werkzaam bij het kindercentrum of gastouderbureau en gaat nog slechts een beperkt aantal uren per week naar school. Hieronder valt de werknemer die de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) tot pedagogisch medewerker volgt. Dit geldt ook voor de in de cao kinderopvang gedefinieerde pedagogisch medewerkers in ontwikkeling en hbo-studenten die de duale leerroute volgen die na afronding kwalificeert om te werken als beroepskracht. Dit betekent dat onder beroepskrachten in opleiding ook zij-instromers vallen die de mbo 3-certificaten  ‘Pedagogisch klimaat in de kinderopvang’, ‘Ontwikkeling en spelen stimuleren in de kinderopvang’ en/of ‘Professioneel samenwerken en communiceren in de kinderopvang’ volgen. Voorwaarden daarbij zijn wel dat deze zij-instromers een arbeidsovereenkomst met de houder van een kindercentrum hebben en ten behoeve van het praktijkdeel van de opleiding belast zijn met de verzorging, de opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen bij een kindercentrum. Het mbo 2-certificaat ‘Ondersteuning in de kinderopvang’ behoort bij de functie groepshulp en valt niet onder de criteria voor Beroepskracht in Opleiding.

Praktijkleren

Door wie kan een praktijkverklaring afgegeven worden?

De mbo-instelling genereert de praktijkverklaring en het erkend leerbedrijf ondertekent de praktijkverklaring. De praktijkopleider en docent zijn partners in de opleiding. De werkgever bepaalt welke functionaris de praktijkverklaring ondertekent.

Levert het behalen van een praktijkverklaring ook vrijstelling op in het vervolg als je wilt doorleren om een mbo-certificaat of diploma te behalen?

Nee, niet automatisch. Bij een praktijkverklaring toont de kandidaat zijn/haar bekwaamheid aan voor het uitvoeren van een of meerdere werkprocessen. Er is geen sprake van (valide) examinering. Formeel (op basis van de eisen die de wet educatie beroepsonderwijs aan examinering stelt) zijn de werkprocessen dan ook niet behaald. Het is overigens aan de examencommissie van een mbo-instelling om de grond voor bepaalde vrijstellingen te bepalen en die te verlenen.

Is er een voorbeeldpraktijkverklaring per onderdeel, in stappen, waar iemand aan moet voldoen of ontwerpen organisaties deze zelf?

De mbo-instelling genereert de praktijkverklaring. Hiervoor bestaat een model, te vinden op de website van SBB. Daarin zijn het aantal uren beroepspraktijkvorming en de werkprocessen opgenomen. Verder staan de persoon die de praktijkverklaring heeft afgegeven, de praktijkopleider en het erkende leerbedrijf vermeld op de praktijkverklaring.

Hoe verhouden de drie certificaten op MBO 3 niveau zich tot de volledige mbo 3 opleiding pedagogisch medewerker?

Het verschil van de mbo 3 opleiding Pedagogisch medewerker kinderopvang ten opzichte van de drie certificaten zit naast de algemeen vormende vakken (nederlands, rekenen, burgerschap etc), in de kerntaken. Namelijk het werken aan kwaliteit en deskundigheid zit wel in de mbo-opleiding maar niet in de certificaten. Hieronder vallen de werkprocessen ‘werkt aan de eigen professionele ontwikkeling’ en ‘werkt aan het bewaken en bevorderen van kwaliteitszorg’.
Na het behalen van de drie certificaten kan een kandidaat aan de slag als Pedagogisch medewerker kinderopvang. Indien gewenst kan een kandidaat daarna alsnog het volledige diploma halen. De examencommissie van de onderwijsinstelling kan ervoor kiezen vrijstellingen te geven voor de betreffende onderdelen van de volledige mbo-opleiding als iemand de drie certificaten heeft behaald. De kandidaat zal tevens de verplichte onderdelen Nederlands, Engels, burgerschap en keuzedelen nog moeten volgen.

Op de website van de SBB kan je de volledige kwalificatiestructuur van de mbo-opleiding en de drie certificaten terugvinden.

Klopt het dat babyscholing geen onderdeel is van de drie certificaten op mbo 3-niveau?

Ja dit klopt. De drie mbo-certificaten maken deel uit van het beroepsgerichte deel van de opleiding pedagogisch medewerker niveau 3 en zijn niet gericht op babyscholing. Babyscholing is alleen een vereiste voor pedagogisch medewerkers die werken met 0-jarigen. Voor pedagogisch medewerkers die (willen) werken met 0-jarigen is separaat scholingsaanbod beschikbaar. 

Kan een kandidaat die het mbo 2-certificaat 'Ondersteuning in de kinderopvang' heeft gehaald starten met certificaten op mbo 3-niveau, of zijn daar aanvullende voorwaarden aan verbonden?

Of iemand met een mbo 2-certificaat 'Ondersteuning in de kinderopvang' ook direct wordt toegelaten voor het volgen van de certificaten op mbo 3-niveau wordt per kandidaat bekeken. De opleider beoordeelt dit. Ook moet de kandidaat een relevante leerwerkplek hebben (minimaal 16 uur in de bso of 20 uur in de dagopvang) voor het behalen van het certificaat.

Kandidaten die al beschikken over de reguliere vooropleidingseisen voor een diplomatraject pedagogisch medewerker mbo-3, kunnen direct worden toegelaten tot de certificaten op niveau 3. 

Ook voor kandidaten die niet voldoen aan deze reguliere vooropleidingseisen zijn er mogelijkheden voor directe toelating tot de certificaten op niveau 3. De opleider onderzoekt dan eerst of de kandidaat geschikt is voor het betreffende onderwijs. Bij een positieve uitkomst kan de kandidaat direct worden toegelaten.

Overig

Hoe gaat de GGD om met de praktijkverklaringen als dit een afspraak tussen werkgever en werknemer is?

Een groepshulp telt niet mee in de BKR. In de cao wordt als doel van de functie aangegeven: het ondersteunen van de pedagogisch medewerkers in het kindercentrum door het uitvoeren van verzorgende taken en/of licht huishoudelijke werkzaamheden. De groepshulp mag onder begeleiding van de pedagogisch medewerker licht verzorgende taken uitvoeren zoals kinderen eten geven en verschonen. Ook mag de groepshulp samen met de pedagogisch medewerkers toezicht houden op activiteiten en samen kinderen begeleiden tijdens uitstapjes buiten het kindercentrum. Dit houdt in dat een groepshulp in het bezit moet zijn van een VOG. Hier kan de GGD naar vragen, er gelden echter geen diploma-eisen en hier zal de GGD dan ook niet naar vragen.

Controleert de GGD welke taken de groepshulp uitvoert?

De GGD controleert de kwaliteitseisen in wet- en regelgeving. Bijvoorbeeld of er voldoende gekwalificeerde pedagogisch medewerkers op de groep staan en of alle aanwezigen (dus ook bijvoorbeeld groepshulpen en vrijwilligers) in bezit zijn van een geldige VOG. De taken die een groepshulp verricht, zijn niet geregeld in de wet en vormen dus geen onderdeel van de inspectie.

De houder is verantwoordelijk voor het bieden van verantwoorde kinderopvang en dus ook voor het verantwoord en veilig inzetten van personeel. De houder maakt daarbij ook de afweging welke taken een groepshulp kan uitvoeren waarbij veiligheid en kwaliteit geborgd zijn. Daarbij is het van belang dat er voldoende gekwalificeerd personeel op de groep staat, conform cao en wet- en regelgeving. Dit geldt voor alle groepen (babygroep, dreumesgroep, peutergroep en de bso).

Komen er ook mbo-certificaten voor niveau 4?

Er bestaan al certificaten voor mbo-keuzedelen die ontwikkeld zijn voor (o.a.) Gespecialiseerd pedagogisch medewerker. Bijvoorbeeld Combifunctionaris IKC / Brede school (K1292) en Jeugd- en opvoedhulp (K0159). Of er meer certificeerbare keuzedelen komen of andere mbo-certificaten, is nog niet bekend.

Spreken we nu dan ook van PMIO's (pedagogisch medewerker in ontwikkeling) of zit hier een verschil in ten opzichte van het Ontwikkelpad?

Het verschil met het Ontwikkelpad van groepshulp tot pedagogisch medewerker is de instroomeis. Voor het starten als groepshulp geldt geen diploma-eis, voor de PMIO is deze er wel. Voor deze functie geldt de volgende instroomeis: een diploma op minimaal mbo 3-niveau dat niet kwalificeert voor pedagogisch medewerker, of een havo- of vwo-diploma, of relevante werkervaring in combinatie met een buitenlands diploma, waarvan nog onbekend is of het voldoet aan de kwalificatie-eis voor pedagogisch medewerker.

Ook PMIO is een leerwerktraject met als eindstation ‘voldoen aan de kwalificatie-eis voor de functie van pedagogisch medewerker’, maar bedoeld voor een andere doelgroep. Via een ontwikkelplan, waarin benodigde scholing en begeleiding is opgenomen, of een Erkenning van Verworven Competenties-procedure (EVC) kan iemand bijvoorbeeld voldoen aan kwalificatie-eisen voor  pedagogisch medewerker kinderopvang.

Als er geen instroomeisen meer zijn en je op meerdere manieren aan de kwalificatie-eisen kunt voldoen, hoe verhoudt dit zich dan tot de kwaliteit en werkdruk op de werkvloer?

Het Ontwikkelpad verandert niets aan de instroomeisen. De eisen die gelden voor pedagogisch medewerkers en voor bijvoorbeeld het aantal pedagogisch medewerkers op een groep, blijven hetzelfde. Groepshulpen kunnen een bijdrage leveren in het verminderen van de werkdruk voor pedagogisch medewerkers, iets dat van groot belang is voor het werkplezier en het behoud van die medewerkers. Bovendien kunnen groepshulpen die dat willen en kunnen, zich ontwikkelen tot pedagogisch medewerker. Met het Ontwikkelpad wordt perspectief geboden aan nieuwe en bestaande groepshulpen om aan de slag te gaan met het ontwikkelen van vakvaardigheden, onder andere via het halen van een praktijkverklaring en certificaten. Het mbo-certificaat ‘ondersteuning in de kinderopvang’ biedt groepshulpen de mogelijkheid zich verder te ontwikkelen en verkleint daarmee de stap naar scholing die kwalificeert voor pedagogisch medewerker. De kwalificatie-eisen voor de pedagogisch medewerkers blijven bestaan.