Icon Arrow Icon Arrow back Icon Quote Icon Close Icon Enlarge Icon Calendar Icon Currency Icon Clock Icon Location Icon List Icon Shield Icon Chevron Icon Attachment Icon Download star icon-hat icon-tools
Artikel Instroom

Veelgestelde vragen over het Ontwikkelpad kinderopvang

Het Ontwikkelpad is een initiatief van de Brancheorganisatie Kinderopvang (BK), Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang (BMK) en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Met als doel: de instroom en doorstroom in kinderopvang vergroten. Bekijk antwoorden op veelgestelde vragen over het Ontwikkelpad.

Algemene vragen

Wat is de toegevoegde waarde van het Ontwikkelpad?

Het Ontwikkelpad biedt inzicht in laagdrempelige ontwikkelroutes voor zij-instromers die zich willen ontwikkelen binnen de functie groepshulp. Zij kunnen zich eventueel op termijn  kwalificeren als pedagogisch medewerkers. Het Ontwikkelpad omvat bestaande en nieuwe scholingsmogelijkheden, waaronder aanbevolen werkprocessen op niveau 1 en 2. Hieraan kan een praktijkverklaring verbonden kan worden. Er zijn ook scholingsmogelijkheden die leiden tot mbo-certificaten op niveau 2 en 3. SZW maakt dit Ontwikkelpad breed bekend onder relevante partijen in de arbeidsmarktregio’s, die werkgevers kunnen helpen bij het vinden van nieuw personeel.

Hoe ziet een Ontwikkelpad voor de gastouderopvang eruit?

Het Ontwikkelpad kinderopvang richt zich op de stap van groepshulp naar pedagogisch medewerker of naar brede ontwikkeling van groepshulpen. In de handreiking scholingstegels (pdf) staan tips voor mensen die gastouder willen worden. In het Ontwikkelpad staat dat voor sommige mensen voor wie de stap naar pedagogisch medewerker niet haalbaar is, zelfstandig gastouder worden een optie is. Dit kan onder andere door het behalen van een mbo 2-diploma Helpende Zorg en Welzijn. Kijk op Hoe kan ik gastouder worden? (rijksoverheid.nl)voor meer informatie. Let op, het mbo 2-diploma Helpende Zorg en Welzijn kwalificeert niet om als ‘gastouder in loondienst’ aan de slag te gaan, daarvoor is mbo 3-niveau vereist. Met onder andere het keuzedeel Werken met kinderen in de gastouderopvang of een mbo-certificaat kunnen gastouders die al zelfstandig aan het werk zijn, zich verder ontwikkelen in hun vakgebied.

Zijn mensen die (al langer) een afstand tot de arbeidsmarkt hebben, geschikt om met kinderen van 0 tot 4 jaar te werken? Wie gaat de screening en matching uitvoeren?

Deze groep mensen is zeer divers en daarbinnen zijn er ook mensen die geschikt zijn om met kinderen te werken. De ervaringen van kinderopvangorganisaties met groepshulpen zijn positief. Het screening- en matchingsproces is daarbij van belang; een Werkgeversservicepunt kan hierbij helpen. Bijvoorbeeld bij het regelen van de randvoorwaarden voor het volgen van een Ontwikkelpad, zoals (sociaal-maatschappelijke) begeleiding en taalondersteuning.

Wat is de gemiddelde duur van het doorlopen van een Ontwikkelpad van groepshulp tot pedagogisch medewerker?

Er is geen vaste studieduur voor opleidingstrajecten via praktijkleren in het mbo. Dit is afhankelijk van de kandidaat, het leerbedrijf en de gekozen onderwijsvorm. In het algemeen geldt het volgende:

  • Voorafgaand aan het volgen van een Ontwikkelpad kan het raadzaam zijn om een oriëntatie/voorschakelperiode in te richten waarin mensen zich oriënteren op werken in de kinderopvang, op hoe het is om weer te gaan leren, werknemersvaardigheden aanleren en werken aan hun taalbeheersing indien nodig. Afhankelijk van de inrichting kan dit 1 tot 4 maanden duren.

  • Voor de praktijkverklaring: is er geen minimale of maximale ureneis waar studenten/werknemers aan moeten voldoen. Het is de bedoeling dat studenten/werknemers de tijd krijgen die ze nodig hebben om te bewijzen dat ze de geselecteerde werkprocessen onder de knie hebben. Gemiddeld doen mensen een half jaar over het behalen van hun praktijkverklaring.

  • Voor mbo-certificaten: Afhankelijk van de studiebelasting wordt een mbo-certificaat meestal in 3 tot 9 maanden behaald.

  • Voor diploma trajecten: Trajecten kunnen meerdere jaren duren. Als de werknemer vrijstellingen kan krijgen op basis van eerdere opleidingen of werkervaring, kan een traject versneld worden aangeboden en soms binnen een jaar worden afgerond.

Subsidieregeling

Hoe ziet de subsidieregeling eruit en welke kosten vallen hieronder? Kan de subsidie met terugwerkende kracht worden aangevraagd?

De regeling heeft als doel om tussen 2024 en 2026 gedeeltelijke vergoeding te bieden aan kinderopvangorganisaties die groepshulpen in dienst nemen. De voorwaarden worden nu uitgewerkt, en de publicatie van de regeling voor internetconsultatie wordt eind 2023 verwacht. Bij publicatie van de regeling worden de definitieve voorwaarden bekend. Dit is naar verwachting begin 2024. Dan is ook duidelijk of er een subsidie aangevraagd kan worden voor groepshulpen die al in 2023 gestart zijn met een (deel van een) opleiding. De inwerkintreding is voorzien vanaf april 2024.

Hoe kan ik als werkgever de inzet op het Ontwikkelpad kinderopvang financieren?

Een algemeen overzicht van financiële regelingen voor leren en werken heeft het Landelijk team Leerwerkloketten gemaakt: Financiële regelingen voor werkgevers.

Specifiek voor de inzet op het Ontwikkelpad kinderopvang geldt:

  • In februari gaat naar verwachting de concept subsidieregeling voor loonkosten van groepshulpen in internetconsultatie.
  • Voor bestaande medewerkers ligt de financiële verantwoordelijkheid voor scholing en begeleiding primair bij de werkgever, mogelijk ondersteund door een O&O-fonds. Er zijn tevens verschillende subsidieregelingen voor werkgevers beschikbaar (zoals de subsidieregeling Praktijkleren, de subsidieregeling Praktijkleren in de derde leerweg, de SLIM-subsidieregeling leren en ontwikkelen in het mkb en de subsidie Tel mee met Taal.
  • Voor instroom van nieuwe medewerkers uit de doelgroepen van gemeenten en UWV kan worden samengewerkt met het regionaal werkgeversservicepunt (WSP) uit de arbeidsmarktregio. Onderling kunnen wellicht afspraken gemaakt worden over bekostiging van onder andere:
    • Voorschakeltraject (o.a. taalverwerving/werknemersvaardigheden aanleren)
    • Scholing
    • Begeleiding
    • Taal- en cultuurondersteuning op de werkvloer

Daarnaast kan het WSP adviseren over welke financiële en niet-financiële ondersteuningsinstrumenten de werkzoekende (en diens werkgever) in aanmerking komt op basis van zijn/haar achtergrond (bijv. loonkostensubsidie, loonkostenvoordelen, jobcoaching, werkplekaanpassing e.d.).

Moet de startdatum 01-08-2023 van het arbeidscontract met een groepshulp het eerste contract zijn om in aanmerking te komen voor de subsidie voor groepshulpen? Of kan dit ook een tweede of derde contract zijn?

Het doel van de regeling is om het aannemen van nieuwe groepshulpen te stimuleren. De arbeidsovereenkomst van de groepshulp moet ingaan per 1-8-2023 of later om in aanmerking te komen voor subsidie, maar dit hoeft niet per se een eerste contract te zijn.

Wanneer komt de derde leerweg subsidieregeling definitief online?

De wijziging van de Subsidieregeling praktijkleren in de derde leerweg is in juni gepubliceerd in de Staatscourant. Zie Subsidieregeling praktijkleren in de derde leerweg (rvo.nl) 

Mag een groepshulp begeleid worden door een niveau 3 gediplomeerde? Of moet dit een niveau 2 gediplomeerde medewerker zijn?

Dit mag een mbo 3-gediplomeerde medewerker zijn. De werkgever bepaalt wie de groepshulp begeleidt. Om erkend leerbedrijf te zijn is het vereist om een praktijkopleider aan te stellen die de eisen van de opleiding kent en die tijd en middelen krijgt om de student op de werkvloer te begeleiden. Een praktijkopleider heeft meestal mbo niveau 4. SBB kan leerbedrijven en praktijkopleiders ondersteunen. Zie ook deze website voor meer informatie. 

Wie betaalt de opleidingskosten van het Ontwikkelpad?

De scholing van (nieuw) personeel is primair de verantwoordelijkheid van de werkgever. Gemeenten en UWV helpen werkzoekenden aan werk. Daarvoor kan scholing (aangevuld met andere vormen van begeleiding) soms noodzakelijk zijn. Dit geldt zeker voor het Ontwikkelpad kinderopvang. Inzet van scholing geschiedt altijd op basis van individuele behoefte en mogelijkheden van de kandidaat. Gemeenten en UWV kunnen dan een bijdrage doen in de (opleidings)kosten. Hierover kunnen regionale werkgevers afspraken maken met hun contactpersoon bij het regionaal werkgeversservicepunt. Voor landelijke of bovenregionale werkgevers kan contact worden opgenomen met de landelijke werkgeversservicepunten van UWV en gemeenten, via landelijkadviseurswgd@uwv.nl en info@lwspgemeenten.nl

Wat gebeurt er met de subsidie als de groepshulp na 12 maanden stopt?

Je kan als houder subsidie aanvragen wanneer de groepshulp een arbeidsovereenkomst heeft met een geldigheid van ten minste 12 maanden, op grond waarvan de groepshulp ten minste 12 maanden werkzaam is of is geweest bij jou als houder van een kindercentrum. Als de groepshulp stopt na 12 maanden werkzaam te zijn geweest, heeft dit dus geen gevolgen voor de subsidie.

Krijg je de subsidie voor 1 jaar? Wat als de groepshulp een traject van meerdere jaren volgt, moet de werkgever dan jaar 2 en jaar 3 betalen?

Het subsidiebedrag is een tegemoetkoming in de loonkosten van een groepshulp, gebaseerd op 40 procent van het cao-loon voor 12 maanden. Dit subsidiebedrag (maximaal 10.056 euro) kan per groepshulp maar één keer worden verstrekt. De houder krijgt deze subsidie om de voordelen te ervaren van werken met groepshulpen en de groepshulp kan zich zo minstens een jaar ontwikkelen. Daarna is het aan de houder om verder te investeren in de groepshulp. Voor sommige groepen werkzoekenden kunnen met het werkgeversservicepunt afspraken worden gemaakt over tijdelijke loonkostensubsidie voorafgaand of na afloop van de subsidieperiode van 12 maanden.

Kan er voor iemand subsidie worden aangevraagd die start als groepshulp, scholing volgt en doorstroomt naar pedagogisch medewerker op mbo niveau 3?

Is de subsidie ook voor groepshulpen die bbl-opleiding tot pedagogisch medewerker kinderopvang doen terwijl ze groepshulpwerk doen? 

De subsidieregeling voor groepshulpen kan alleen worden aangevraagd voor groepshulpen die een contract van minstens 12 maanden als groepshulp hadden, of hebben en minstens 12 maanden als groepshulp werkzaam (zullen) zijn. De subsidie is niet bedoeld voor medewerkers die een opleiding volgen die kwalificeert voor pedagogisch medewerker. Zij kunnen dan worden ingezet als student-medewerker (beroepskracht in opleiding)en zijn daarmee geen groepshulp meer.

Kan ik volgend jaar ook nog subsidie aanvragen voor een groepshulp die al in 2024 is gestart? Kan ik nu 3 groepshulpen aannemen en in 2025 voor de 3e groepshulp subsidie aanvragen?

Dit is beide mogelijk, zolang de kandidaat een arbeidsovereenkomst heeft of heeft gehad van ten minste 12 maanden en scholing volgt of heeft gevolgd met een startdatum van 1 augustus 2023 of later, en aan alle andere voorwaarden wordt voldaan.

Wat als een groepshulp al in dienst is en een dergelijke opleiding/certificaat in bezit heeft die voldoet? Kan er dan ook subsidie worden aangevraagd?

De subsidie heeft als doel het aannemen van nieuwe groepshulpen te stimuleren en hen passende scholing te bieden. Er kan subsidie worden aangevraagd als de groepshulp een arbeidsovereenkomst van ten minste 12 maanden heeft en heeft gehad met een startdatum van 1 augustus 2023 of later. Ook moet de groepshulp scholing volgen of hebben gevolgd met een startdatum van 1 augustus 2023 of later. Uiteraard moet dan ook aan alle andere voorwaarden worden voldaan.

Is de subsidie ook voor een detacherings- of werving&selectie bureau?

De houder is altijd de aanvrager en ontvanger van de subsidie. De groepshulp mag ook een arbeidsovereenkomst hebben bij een uitzendbureau, maar moet ten minste 12 maanden werkzaam zijn bij een kindercentrum van de aanvragende houder en moet scholing volgen bij diezelfde houder met een praktijkovereenkomst. De loonkosten moeten dan wel volledig door de houder worden gedragen. 

Mogen pedagogisch medewerkers die de taaleis niet halen aangenomen worden als groepshulp? En kan voor hen in dat geval nog subsidie worden aangevraagd?

Dat is mogelijk, maar er zijn recent ook nieuwe mogelijkheden gekomen om medewerkers die de 3F taaleis niet halen toch als pedagogisch medewerker in te kunnen zetten, bijvoorbeeld binnen de BSO.1 De subsidieregeling heeft als doel om de werving van nieuwe groepshulpen te stimuleren en hen scholing te bieden passend bij de functie van groepshulp. In theorie kan je subsidie aanvragen als de medewerker nog minstens 12 maanden als groepshulp werkzaam is en scholing volgt op mbo-1 of 2 niveau, maar dit is voor iemand met een mbo-3 achtergrond minder passend.

Kan voor iemand die loonkostensubsidie van de gemeente ontvangt ook de subsidieregeling groepshulpen worden aangevraagd?

Nee. Je kunt als houder alleen de subsidieregeling voor groepshulpen aanvragen als je niet al via een andere regeling een tegemoetkoming voor de loonkosten van de groepshulp hebt ontvangen voor de periode van deze subsidie (minstens 12 maanden).

Mag een kandidaat tijdens de subsidieperiode een uitkering ontvangen (bijv. bijstandsuitkering, ww-uitkering, wia-uitkering of wajonguitkering)?

De houder moet de loonkosten van een groepshulp geheel zelf betalen gedurende de periode van de subsidie (12 maanden) en de groepshulp moet met een arbeidsovereenkomst werken bij het kindercentrum van de houder. Wanneer een houder geen  loonkosten maakt, omdat de groepshulp al een uitkering krijgt, kan de houder geen subsidie voor die groepshulp ontvangen. Als een groepshulp parttime werkt en als aanvulling op het reguliere cao-loon dat de werkgever betaalt nog een gedeeltelijke uitkering ontvangt, kan over het aantal uren dat de groepshulp werkt de subsidie worden aangevraagd. 

Is de subsidie voor groepshulpen echt per organisatie/houder of per BV?

De subsidie wordt aangevraagd door de houder van een kindercentrum, als bedoeld in de Wet kinderopvang en geregistreerd in het LRK als houder.

Op hoeveel uur werken is het maximale subsidiebedrag van €10.056 gebaseerd?

Dit is het maximale bedrag voor een fulltime werkende groepshulp (36 uur). Bij een inzet van minder dan 36 uur wordt het bedrag naar rato van het aantal contracturen berekend.

Is de subsidie ook voor mensen die een BOL-traject volgen?

Nee, de scholing van de groepshulp moet plaatsvinden via een praktijk(leer)plaats. Dus via de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) niveau 2 of via een combinatie van werken en leren in de derde leerweg, niveau 2. Een BBL-er niveau 3 of 4  is geen groepshulp.

Is de subsidie ook voor gastouders?

Nee, een gastouder(bureau) komt niet in aanmerking.

Taal

Hoe belangrijk is de 3F IKK-taaleis in dit traject?

Er is geen taaleis voor groepshulpen. Het Ontwikkelpad bevat scholingstegels om de (mondelinge) Nederlandse taalvaardigheid te vergroten, bijvoorbeeld door te starten met het behalen van taalniveau 2F en te vervolgen met niveau 3F (mondelinge taalvaardigheid). Dit hangt samen met de IKK-taaleis van de pedagogisch medewerkers. Vanaf 1 januari 2025 moet een pedagogisch medewerker voldoen aan de taaleis IKK door aan te tonen dat zijn/haar taalniveau Nederlands op niveau 3F of B2 of hoger ligt voor de mondelinge taalvaardigheid (bestaande uit de deelvaardigheden Gesprekken voeren, Luisteren en Spreken). Aanvullend op de mogelijkheden in het mbo kunnen via het Werkgeversservicepunt diverse vormen van taalondersteuning (op de werkvloer) ingezet worden voor een kandidaat die zich verder wil ontwikkelen.

Blijft de 3F IKK-taaleis gehandhaafd vanaf 2025?

De 3F IKK-taaleis geldt vanaf 2025. SZW zal in het najaar van 2023 goed in kaart brengen hoe de (implementatie van de) taaleis in de praktijk uitwerkt, zowel bij scholen als bij kinderopvangorganisaties. Als er knelpunten zijn, dan kijken we naar de oorzaken en mogelijke oplossingen. Het doel is dat medewerkers minimaal taalniveau 3F hebben. Een taalrijke omgeving is belangrijk voor de ontwikkeling van jonge kinderen. De taalbeheersing van de pedagogisch medewerker is daarin een belangrijke schakel. Daarom zijn ook taaltegels opgenomen in het Ontwikkelpad.

Hoe snel in het Ontwikkelpad wordt aandacht besteed aan het behalen van 3F-taalniveau Nederlands?

Het is aan de mbo-instelling en de begeleider vanuit het Werkgeversservicepunt die betrokken zijn bij het op maat gemaakte Ontwikkelpad om te bepalen wat een kansrijk moment is om Nederlands 3F succesvol af te ronden. De kandidaat en/of werkgever kunnen aangeven dat het de wens is dat er vroeg in het Ontwikkelpad gestart wordt met Nederlands 3F. Kortom: kies in overleg wanneer deze scholingstegel aan bod komt in het Ontwikkelpad.

Moeten iemand die het Ontwikkelpad kinderopvang volgt daadwerkelijk examens doen op 3F-niveau of is het voldoende als de medewerker aantoonbaar mondeling kan functioneren op 3F niveau?

Vanaf 1 januari 2025 moet iedere pedagogisch medewerker voldoen aan de taaleis IKK, ook mensen die worden opgeleid via het Ontwikkelpad kinderopvang. Voor wie op of na 1 januari 2025 start als pedagogisch medewerker gelden hiervoor nieuwe aantoonbaarheidseisen

Let op! De 3F-taaleis geldt voor beroepskrachten. Zolang iemand zich nog aan het kwalificeren is, hoeft diegene nog niet aan de taaleis te voldoen. De 3F-taaleis (voor mondelinge vaardigheden spreken, luisteren en gesprekken voeren) kan tijdens het kwalificatietraject meegenomen worden.

Als een kandidaat vóór 01 januari 2025 voldeed aan de taaleisen, geldt dat ook na 1 januari 2025. Eenmaal voldoen is altijd voldoen.

In de Verzamelbrief Kwaliteit en Veiligheid Kinderopvang van 20 maart 2024 heeft de minister laten weten voornemens te zijn om de 3F-taaleis los te laten voor pedagogisch medewerkers in de bso. Deze medewerkers moeten dan voldoen aan het 2F-taalniveau (dit is het niveau waaraan iemand met een voltooide mbo 3-opleiding voldoet).

Hoe kan worden gewerkt aan de taalvaardigheid van statushouders en Oekraïense ontheemden?

Onderdeel van het Ontwikkelpad kinderopvang is het volgen van taalscholing gericht op het behalen van 3f taalniveau voor de mondelinge vaardigheden Luisteren, spreken en gesprekken voeren. Als iemand door wil groeien naar pedagogisch medewerker is het van belang dat de taalscholing die onderdelen kent. 

Aanvullend daarop kunnen kandidaten ook op andere manieren de taal leren. Zo kunnen collega’s op de werkvloer worden ingezet als taalbuddy’s. Zie voor meer informatie:  https://www.hetbegintmettaal.nl/ 

Daarnaast leren statushouders als onderdeel van hun inburgeringstraject de Nederlandse taal. Andere anderstaligen (waaronder Oekraïense ontheemden) kunnen via gemeenten taalonderwijs volgen (bekostigd via WEB-gelden). In sommige gemeenten zijn taalhuizen beschikbaar. Taalhuizen zijn lokale samenwerkingsverbanden van verschillende partijen, waaronder bijvoorbeeld de gemeente, ROC’s, vrijwilligersorganisaties, bibliotheken en andere lokale partijen. Het is in deze gemeenten mogelijk om ook via deze weg aanvullende taallessen te volgen. Uiteindelijk zal wel aan de taaleis IKK moet worden voldaan. Voor meer informatie zie Taaleisen in kinderopvang | Kinderopvang werkt! (kinderopvang-werkt.nl) 

BKR en inzet groepshulpen

Waarom zijn de subsidies tijdelijk en wordt er niet gekeken naar een structurele oplossing, bijvoorbeeld door de BKR-ratio te herzien?

Kinderopvangorganisaties geven aan dat de financiering vaak een drempel is om groepshulpen aan te nemen. Met de subsidie wil SZW het aannemen en het ontwikkelen van groepshulpen stimuleren. De regeling wordt gemonitord en aan de hand daarvan wordt gekeken naar wat in de toekomst nodig is.

Hoe kan het aannemen van groepshulpen bijdragen aan het oplossen van personeelstekorten, zolang de groepshulp niet meetelt in de BKR?

De groepshulp is een meerwaarde voor de kinderopvang door werkdrukvermindering. Hun inzet helpt bij het behoud van pedagogisch medewerkers en verlaagt de kans op ziekteverzuim. Ook biedt het Ontwikkelpad groepshulpen laagdrempelige routes om zich te ontwikkelen tot pedagogisch medewerkers, als zij dat kunnen en willen. Zo neemt het personeelstekort af.

Is erover nagedacht om de BKR aan te passen om het personeelstekort aan te pakken?

Het personeelstekort is voor de minister van SZW geen reden om kwaliteitseisen te versoepelen. De kwaliteit en veiligheid van de kinderen staan voorop. Er zijn geen plannen om de BKR aan te passen. Wel wordt gekeken naar hoe de kwaliteitseisen kunnen worden aangepast om effectiever te zijn en beter aan te sluiten bij de praktijk. Dat kan bijdragen aan het verminderen van de werkdruk. Een van de geplande wijzigingen is dat vanaf 1 juli 2024 in de buitenschoolse opvang de BKR mag worden berekend op het niveau van het kindercentrum in plaats van per stamgroep. Ook wordt gewerkt aan het mogelijk maken van de inzet van anders gekwalificeerden in de buitenschoolse opvang. Tot 1 juli 2024 geldt een verruimde mogelijkheid om beroepskrachten in opleiding in te zetten (maximaal 50% in plaats van 33% van de formatie op het niveau van het kindercentrum). Begin 2024 wordt een besluit genomen over het verlengen of terugdraaien van deze verruiming. Er wordt ook gewerkt aan een wijziging om per 1 juli 2024 beroepskrachten in opleiding onder voorwaarden als vast gezicht aan te wijzen. Deze aanpassingen geven meer flexibiliteit in de roostering om de opvang goed vorm te geven.

Wie bepaalt wat een groepshulp mag? Bijv. luiers verschonen, voeding toedienen, mag alles? Als het maar onder supervisie is van de pedagogisch medewerker?

Het functieboek van de CAO is leidend over wat een groepshulp kan en mag doen. Hierin staat omschreven dat de groepshulp groepsondersteunend werkt in het kindercentrum. In sommige ondernemingen wordt onderscheid gemaakt tussen een groepshulp met het accent op het huishoudelijk werk en een groepshulp met het accent op de licht verzorgende werkzaamheden.  

Uiteindelijk bepaalt iedere organisatie zelf hoe ze de functie van groepshulp inrichten. Belangrijke voorwaarde voor welke activiteit dan ook is dat het altijd onder toezicht is van een gekwalificeerde pedagogisch medewerker. 

Zijn er voldoende pedagogisch medewerkers om de groepshulpen te begeleiden?

In het functieboek van de CAO is over de functie groepshulp vastgelegd: 

  • Voert onder begeleiding van de pedagogisch medewerker licht verzorgende werkzaamheden uit, zoals het kinderen eten geven, verschonen e.d. 

  • Houdt samen met de pedagogisch medewerker(s) toezicht op (buiten-) activiteiten. 

  • Begeleidt samen met de pedagogisch medewerker(s) kinderen tijdens uitstapjes buiten het kindercentrum. 

  • Neemt gebruikelijk deel aan werkoverleg de groepshulp  

Hiermee is vastgelegd dat een groepshulp die een accent heeft op licht verzorgende werkzaamheden dit altijd onder begeleiding van een pedagogisch medewerker doet. Dit is verplicht. Hoe de begeleiding van de groepshulp er precies uitziet is aan de organisatie zelf en verschilt ook per organisatie. Of er voldoende pedagogisch medewerkers zijn om de groepshulpen te begeleiden is daarmee niet in zijn algemeenheid te beantwoorden.  Tijdens de periode dat de groepshulp een (deel van een) mbo-opleiding in de BBL of derde leerweg volgt dient sprake te zijn van een praktijkopleider op de werkvloer. Zie voor meer informatie deze website. SBB kan leerbedrijven en praktijkopleiders ondersteunen. Voor de kosten van de praktijkopleider kan tevens de subsidieregeling praktijkleren of subsidieregeling praktijkleren in de derde leerweg worden aangevraagd. Ook de regionale werkgeversservicepunten van UWV en gemeenten kunnen werkgevers helpen bij het regelen van voldoende begeleiding voor zij-instromers.  

Krijgt een groepshulp tijdens het Ontwikkelpad ook salaris?

Uiteraard is het mogelijk en voor kandidaten ook wenselijk om direct salaris te ontvangen. Dit kan als de groepshulp direct een arbeidscontract krijgt. Dit is tevens voorwaardelijk voor de subsidieregeling voor groepshulpen. Alternatief is dat de groepshulp bijvoorbeeld in eerste instantie een stage loopt of werkt met behoud van uitkering. Dit gebeurt vaak in de vorm van een voorschakeltraject waarin mensen oriënteren op de sector en werknemers- en/of taalvaardigheden aanleren, voordat zij in dienst komen.

Ben je verplicht om advies in te winnen van de oudercommissie om met groepshulpen te gaan werken?

In de wet kinderopvang is in artikel 1.60 vastgelegd over welke onderwerpen de oudercommissie de gelegenheid moet krijgen om advies over uit te brengen. wetten.nl - Regeling - Wet kinderopvang - BWBR0017017 (overheid.nl). Onder andere de uitvoering van het kwaliteitsbeleid, in het bijzonder het pedagogisch beleid (m.b.t. de kwaliteit van het personeel, de groepsbezetting en het pedagogisch beleid). De inzet van groepshulpen staat niet letterlijk omschreven in de wetteksten. Echter omdat de inzet van een groepshulp en de manier waarop je dit vormgeeft wel uitvoering geeft aan je kwaliteitsbeleid adviseren we je om hierover advies in te winnen bij de oudercommissie. Het werken met groepshulpen zorgt namelijk voor nieuwe werkwijzen en nieuwe gezichten op een groep die in sommige gevallen de Nederlandse taal nog niet machtig zijn. Draagvlak van eigen personeel en van ouders is onderdeel van het tot een succes maken van de inzet van groepshulpen.

Wat mag een groepshulp meer doen na behalen van het nieuwe mbo 2 certificaat Ondersteuning in de kinderopvang? Of is het alleen bedoeld als opstap naar PM'er samen met de andere genoemde certificaten?

Na het behalen van het mbo 2-certificaat Ondersteuning in de kinderopvang is de groepshulp breder inzetbaar in de kinderopvang met betrekking tot licht verzorgende en ontwikkelingsgerichte taken en kan de groepshulp de pedagogisch medewerker beter ondersteunen bij het werken met de kinderen. Dat betekent dat de groepshulp breder inzetbaar wordt binnen de kaders van de functie groepshulp (zie ook functiebeschrijving in het functieboek).

Is SZW van plan de groepshulp mee te laten tellen in de beroepskracht-kindratio?

Nee, met deze regeling verandert er niets aan de geldende beroepskracht-kindratio en de bovenformatieve inzet van de groepshulp. De groepshulp mag niet formatief worden ingezet, om zo de kwaliteit en veiligheid te waarborgen. En juist om extra handen op de groep te bieden, om de werkdruk van pedagogisch medewerkers te verlichten. Pas wanneer de groepshulp een opleiding gaat volgen tot pedagogisch medewerker op mbo niveau 3 of 4, kan deze onder voorwaarden formatief worden ingezet als beroepskracht-in-opleiding. 

Praktijkleren en scholing

Door wie kan een praktijkverklaring afgegeven worden?

De mbo-instelling genereert de praktijkverklaring en het erkend leerbedrijf ondertekent de praktijkverklaring. De praktijkopleider en docent zijn partners in de opleiding. De werkgever bepaalt welke functionaris de praktijkverklaring ondertekent.

Levert het behalen van een praktijkverklaring ook vrijstelling op in het vervolg als je wilt doorleren om een mbo-certificaat of diploma te behalen?

Nee, niet automatisch. Bij een praktijkverklaring toont de kandidaat zijn/haar bekwaamheid aan voor het uitvoeren van een of meerdere werkprocessen. Er is geen sprake van (valide) examinering. Formeel (op basis van de eisen die de wet educatie beroepsonderwijs aan examinering stelt) zijn de werkprocessen dan ook niet behaald. Het is overigens aan de examencommissie van een mbo-instelling om de grond voor bepaalde vrijstellingen te bepalen en die te verlenen.

Is er een voorbeeldpraktijkverklaring per onderdeel, in stappen, waar iemand aan moet voldoen of ontwerpen organisaties deze zelf?

De mbo-instelling genereert de praktijkverklaring. Hiervoor bestaat een model, te vinden op de website van SBB. Daarin zijn het aantal uren beroepspraktijkvorming en de werkprocessen opgenomen. Verder staan de persoon die de praktijkverklaring heeft afgegeven, de praktijkopleider en het erkende leerbedrijf vermeld op de praktijkverklaring.

Hoe verhouden de drie certificaten op MBO 3 niveau zich tot de volledige mbo 3 opleiding pedagogisch medewerker?

Het verschil van de mbo 3 opleiding Pedagogisch medewerker kinderopvang ten opzichte van de drie certificaten zit naast de algemeen vormende vakken (nederlands, rekenen, burgerschap etc), in de kerntaken. Namelijk het werken aan kwaliteit en deskundigheid zit wel in de mbo-opleiding maar niet in de certificaten. Hieronder vallen de werkprocessen ‘werkt aan de eigen professionele ontwikkeling’ en ‘werkt aan het bewaken en bevorderen van kwaliteitszorg’.
Na het behalen van de drie certificaten kan een kandidaat aan de slag als Pedagogisch medewerker kinderopvang. Indien gewenst kan een kandidaat daarna alsnog het volledige diploma halen. De examencommissie van de onderwijsinstelling kan ervoor kiezen vrijstellingen te geven voor de betreffende onderdelen van de volledige mbo-opleiding als iemand de drie certificaten heeft behaald. De kandidaat zal tevens de verplichte onderdelen Nederlands, Engels, burgerschap en keuzedelen nog moeten volgen.

Op de website van de SBB kan je de volledige kwalificatiestructuur van de mbo-opleiding en de drie certificaten terugvinden.

Klopt het dat babyscholing geen onderdeel is van de drie certificaten op mbo 3-niveau?

Ja dit klopt. De drie mbo-certificaten maken deel uit van het beroepsgerichte deel van de opleiding pedagogisch medewerker niveau 3 en zijn niet gericht op babyscholing. Babyscholing is alleen een vereiste voor pedagogisch medewerkers die werken met 0-jarigen. Voor pedagogisch medewerkers die (willen) werken met 0-jarigen is separaat scholingsaanbod beschikbaar. 

Kan een kandidaat die het mbo 2-certificaat 'Ondersteuning in de kinderopvang' heeft gehaald starten met certificaten op mbo 3-niveau, of zijn daar aanvullende voorwaarden aan verbonden?

Of iemand met een mbo 2-certificaat 'Ondersteuning in de kinderopvang' ook direct wordt toegelaten voor het volgen van de certificaten op mbo 3-niveau wordt per kandidaat bekeken. De opleider beoordeelt dit. Ook moet de kandidaat een relevante leerwerkplek hebben (minimaal 16 uur in de bso of 20 uur in de dagopvang) voor het behalen van het certificaat.

Kandidaten die al beschikken over de reguliere vooropleidingseisen voor een diplomatraject pedagogisch medewerker mbo-3, kunnen direct worden toegelaten tot de certificaten op niveau 3. 

Ook voor kandidaten die niet voldoen aan deze reguliere vooropleidingseisen zijn er mogelijkheden voor directe toelating tot de certificaten op niveau 3. De opleider onderzoekt dan eerst of de kandidaat geschikt is voor het betreffende onderwijs. Bij een positieve uitkomst kan de kandidaat direct worden toegelaten.

Kan een opleiding gericht op het halen van een praktijkverklaring of een mbo-certificaat worden aangeboden in de bekostigde bbl?

Nee, dit is niet mogelijk. De mbo-instelling kan een opleiding gericht op het behalen praktijkverklaring of mbo-certificaat alleen uitvoeren in de niet-bekostigde derde leerweg. Voor de inzet van deze trajecten in de derde leerweg ten behoeve van zij-instroom van werkzoekenden kunnen de werkgever en het Regionaal Werkgeversservicepunt onderling afspraken maken over de financiering van de scholingskosten.

Kunnen zij-instromers die zich via het Ontwikkelpad kinderopvang willen kwalificeren tot PM’er gedurende hun opleiding al ingezet worden als Beroepskracht In Opleiding (BIO) en zo ja, wanneer?

Ja, onder bepaalde voorwaarden en afhankelijk van het individuele ontwikkelpad.

Een beroepskracht in opleiding (BIO) is iemand die beschikt over een arbeidsovereenkomst met de houder van een kindercentrum en ten behoeve van het praktijkdeel van de opleiding belast is met de verzorging, de opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen bij een kindercentrum. De BIO is het grootste deel van de tijd werkzaam bij het kindercentrum of gastouderbureau en gaat nog slechts een beperkt aantal uren per week naar school. Hieronder valt de werknemer die de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) tot pedagogisch medewerker volgt. Dit geldt ook voor de in de cao kinderopvang gedefinieerde pedagogisch medewerkers in ontwikkeling en hbo-studenten die de duale leerroute volgen die na afronding kwalificeert om te werken als beroepskracht.

Medewerkers die de mbo 3-certificaten ‘Pedagogisch klimaat in de kinderopvang’, ‘Ontwikkeling en spelen stimuleren in de kinderopvang’ en/of ‘Professioneel samenwerken en communiceren in de kinderopvang’ volgen, kunnen mogelijk als BIO worden ingezet. Of dat kan en wanneer, is afhankelijk van het individuele ontwikkelpad. Het volgen van een mbo-3 certificaat maakt iemand dus niet automatisch een BIO.

Het mbo 2-certificaat ‘Ondersteuning in de kinderopvang’ en de BBL-opleiding ‘Helpende Zorg en welzijn’ op niveau 2 horen bij de functie groepshulp en vallen niet onder de criteria voor inzet als BIO.

Wat gebeurt er als iemand die start als groepshulp niet kan doorstromen tot pedagogisch medewerker?

Doorstroom naar de functie van pedagogisch medewerker is voor ongeveer 1/3e van de groepshulpen mogelijk. Het is dus goed om, voordat je aan dit traject begint, als houder na te denken over de invulling van je ideale functiematrix en of je ook rekening wil houden met medewerkers die groepshulp blijven en niet kunnen doorstromen. Dat betekent iets voor je werving- en selectieproces en het vormgeven van het contract.  

Het Ontwikkelpad is er namelijk niet alleen voor doorstromers. Juist ook ontwikkeling in de breedte juichen we toe. Voor sommige groepshulpen zal doorstroom naar pedagogisch medewerker niet mogelijk blijken. Zij kunnen zich in de functie van groepshulp ontwikkelen. Ook het starten als zelfstandig gastouder met een niveau 2 opleiding is een optie. Dat klinkt misschien gek omdat ze dan je organisatie uitstromen, maar ze blijven daarmee wel in de branche en gezamenlijk kunnen we dan meer kinderen opvangen. Het omgekeerde is namelijk ook waar: er zijn geregeld gastouders die juist pedagogisch medewerker willen worden.

Kan een groepshulp ook via een EVC-traject PM’er worden?

Een EVC-traject inventariseert welke kennis, vaardigheden en ervaring iemand al in huis heeft. Bijvoorbeeld op basis van huidige en eerdere werkervaring, vrijwilligerswerk en opleidingsachtergrond. In de meeste gevallen zal een EVC-traject voor PM geen passende route zijn voor een groepshulp. Verder is goed om te weten dat een EVC-certificaat niet voldoet als bewijs voor de taaleis.  

Voor meer informatie, zie de pagina EVC | Erkenning Verworven Competenties van Kinderopvang werkt!.  

Zijn er ook mogelijkheden om als HBO/WO geschoolde kandidaat, met werkervaring in een sociale sector niet zijnde de kinderopvang, om als groepshulp te starten, ervaring op te doen en zo middels een EVC traject gekwalificeerd te raken als PM-er?

Een kandidaat met een hbo- of wo-diploma mag starten als groepshulp, maar starten als Pedagogisch medewerker in ontwikkeling (PMio) zal in de meeste gevallen een beter passende route zijn om opgedane competenties aan te tonen en relevante werkervaring op te doen en die vervolgens te verzilveren via een EVC-traject.  

Let op: er is een groot aantal hbo-en wo bachelor en masterdiploma’s die direct kwalificeren om aan het werk te gaan als pedagogisch medewerker, soms al na het behalen van de propedeuse onder aanvullende voorwaarden, soms met een verplicht aanvullend bewijs, soms met aanvullende voorwaarden. Gebruik dus eerst de diplomacheck! 

Is er een samenwerking tussen PrO-en VSO-scholen met het MBO mogelijk om een Ontwikkelpad voor deze doelgroep vorm te geven?

Als het gaat om post-initiële bij- of omscholing van jongeren die het praktijkonderwijs of voortgezet speciaal onderwijs hebben of gaan verlaten, is het de verantwoordelijkheid van de gemeente op grond van de Participatiewet – ook voor wat de financiering van de scholing betreft - om hier al dan niet invulling aan te geven. In het kader van de nieuwe wet- en regelgeving binnen het wetsvoorstel van school naar duurzaam werk, waarvan de inwerkingtreding vooralsnog is voorzien in 2025 - moeten gemeenten hier met de scholen nadere afspraken over maken in het regionaal programma van de Doorstroompuntregio.

Overig

Hoe gaat de GGD om met de praktijkverklaringen als dit een afspraak tussen werkgever en werknemer is?

Een groepshulp telt niet mee in de BKR. In de cao wordt als doel van de functie aangegeven: het ondersteunen van de pedagogisch medewerkers in het kindercentrum door het uitvoeren van verzorgende taken en/of licht huishoudelijke werkzaamheden. De groepshulp mag onder begeleiding van de pedagogisch medewerker licht verzorgende taken uitvoeren zoals kinderen eten geven en verschonen. Ook mag de groepshulp samen met de pedagogisch medewerkers toezicht houden op activiteiten en samen kinderen begeleiden tijdens uitstapjes buiten het kindercentrum. Dit houdt in dat een groepshulp in het bezit moet zijn van een VOG. Hier kan de GGD naar vragen, er gelden echter geen diploma-eisen en hier zal de GGD dan ook niet naar vragen.

Controleert de GGD welke taken de groepshulp uitvoert?

De GGD controleert de kwaliteitseisen in wet- en regelgeving. Bijvoorbeeld of er voldoende gekwalificeerde pedagogisch medewerkers op de groep staan en of alle aanwezigen (dus ook bijvoorbeeld groepshulpen en vrijwilligers) in bezit zijn van een geldige VOG. De taken die een groepshulp verricht, zijn niet geregeld in de wet en vormen dus geen onderdeel van de inspectie.

De houder is verantwoordelijk voor het bieden van verantwoorde kinderopvang en dus ook voor het verantwoord en veilig inzetten van personeel. De houder maakt daarbij ook de afweging welke taken een groepshulp kan uitvoeren waarbij veiligheid en kwaliteit geborgd zijn. Daarbij is het van belang dat er voldoende gekwalificeerd personeel op de groep staat, conform cao en wet- en regelgeving. Dit geldt voor alle groepen (babygroep, dreumesgroep, peutergroep en de bso).

Komen er ook mbo-certificaten voor niveau 4?

Er bestaan al certificaten voor mbo-keuzedelen die ontwikkeld zijn voor (o.a.) Gespecialiseerd pedagogisch medewerker. Bijvoorbeeld Combifunctionaris IKC / Brede school (K1292) en Jeugd- en opvoedhulp (K0159). Of er meer certificeerbare keuzedelen komen of andere mbo-certificaten, is nog niet bekend.

Spreken we nu dan ook van PMIO's (pedagogisch medewerker in ontwikkeling) of zit hier een verschil in ten opzichte van het Ontwikkelpad?

Het verschil met het Ontwikkelpad van groepshulp tot pedagogisch medewerker is de instroomeis. Voor het starten als groepshulp geldt geen diploma-eis, voor de PMIO is deze er wel. Voor deze functie geldt de volgende instroomeis: een diploma op minimaal mbo 3-niveau dat niet kwalificeert voor pedagogisch medewerker, of een havo- of vwo-diploma, of relevante werkervaring in combinatie met een buitenlands diploma, waarvan nog onbekend is of het voldoet aan de kwalificatie-eis voor pedagogisch medewerker.

Ook PMIO is een leerwerktraject met als eindstation ‘voldoen aan de kwalificatie-eis voor de functie van pedagogisch medewerker’, maar bedoeld voor een andere doelgroep. Via een ontwikkelplan, waarin benodigde scholing en begeleiding is opgenomen, of een Erkenning van Verworven Competenties-procedure (EVC) kan iemand bijvoorbeeld voldoen aan kwalificatie-eisen voor  pedagogisch medewerker kinderopvang.

Als er geen instroomeisen meer zijn en je op meerdere manieren aan de kwalificatie-eisen kunt voldoen, hoe verhoudt dit zich dan tot de kwaliteit en werkdruk op de werkvloer?

Het Ontwikkelpad verandert niets aan de instroomeisen. De eisen die gelden voor pedagogisch medewerkers en voor bijvoorbeeld het aantal pedagogisch medewerkers op een groep, blijven hetzelfde. Groepshulpen kunnen een bijdrage leveren in het verminderen van de werkdruk voor pedagogisch medewerkers, iets dat van groot belang is voor het werkplezier en het behoud van die medewerkers. Bovendien kunnen groepshulpen die dat willen en kunnen, zich ontwikkelen tot pedagogisch medewerker. Met het Ontwikkelpad wordt perspectief geboden aan nieuwe en bestaande groepshulpen om aan de slag te gaan met het ontwikkelen van vakvaardigheden, onder andere via het halen van een praktijkverklaring en certificaten. Het mbo-certificaat ‘ondersteuning in de kinderopvang’ biedt groepshulpen de mogelijkheid zich verder te ontwikkelen en verkleint daarmee de stap naar scholing die kwalificeert voor pedagogisch medewerker. De kwalificatie-eisen voor de pedagogisch medewerkers blijven bestaan.

Is er ook naar gekeken om alle vervallen diploma's per 2018 weer terug op de kwalificatielijst te zetten als kwalificerend?

Verreweg de meeste diploma’s die in 2018 zijn vervallen voor PM, kwalificeren nog wel in combinatie met bewijs van een aanvullende scholing en/of voor PM in uitsluitend bso. Daarnaast zijn er sinds 2018 veel nieuwe diploma’s toegevoegd die (al of niet met aanvullend bewijs) kwalificeren. 

Wat kan er worden aangeboden aan pedagogisch medewerkers die de taaleis 3F niet halen?

Alle informatie over de taaleis kun je vinden op Taaleisen in kinderopvang | Kinderopvang werkt! (kinderopvang-werkt.nl). Er zijn een aantal uitzonderingen op de taaleis vanaf 1 januari 2025, namelijk: 

  • De taaleis 3F zal niet gelden voor pedagogisch medewerkers in de bso. Voor hen zal taalniveau 2F gelden als eis.  (dit betekent dat je een pedagogisch medewerker die de taaleis 3F niet haalt nog wel mag inzetten op de bso);  

  • Pedagogisch medewerkers geboren vóór 31-12-1964 krijgen drie jaar extra tijd om aan de taaleis IKK te voldoen; 

  • Pedagogisch medewerkers die uitsluitend een andere taal met de kinderen spreken, hoeven niet aan de taaleis IKK te voldoen (in lijn met de nieuwe wet- en regelgeving meertalige opvang).  

Deze uitzonderingen op de taaleis IKK gelden niet voor de taaleisen voorschoolse educatie. 

Ik merk dat er onvoldoende gekeken wordt naar de inzetbaarheid van kinderverpleegkundigen in een regulier kinderdagverblijf. Is dit Ontwikkelpad ook geschikt voor deze doelgroep of dienen zij een andere route te bewandelen?

Ik merk met name dat er onvoldoende gekeken wordt naar de inzetbaarheid van kinderverpleegkundigen in een regulier kinderdagverblijf. Bij diploma check zie ik deze doelgroep ook niet terug? Is dit Ontwikkelpad ook geschikt voor deze doelgroep of dienen zij een andere route te bewandelen?

Wie een mbo-/hbo-diploma (kinder)verpleegkunde heeft kan starten als Pedagogisch Medewerker in ontwikkeling (PMio). Voor kinderverpleegkundigen met werkervaring in een medisch kinderdagverblijf of vergelijkbare setting, kan in bepaalde gevallen een gelijkstellingsverzoek voor PM kansrijk zijn. Zie: Gelijkstellingsverzoek kinderopvang.