Scholing werken in voorschoolse educatie
Met voorschoolse educatie (ve) krijgen kinderen met een taal- of ontwikkelingsachterstand een betere start op de basisschool. Elke pedagogisch medewerker die in de voorschoolse educatie werkt, moet speciale ve-scholing hebben gedaan en aan de taaleis-ve voldoen.
Ve-scholing
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft bepaald waaraan een pedagogisch medewerker in de voorschoolse educatie moet voldoen. Je moet scholing hebben gevolgd waarin je geleerd hebt:
- te werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s;
- de ontwikkeling van het jonge kind te stimuleren. En dan vooral wat betreft taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling;
- de ontwikkeling van peuters te volgen en het aanbod van voorschoolse educatie hierop af te stemmen;
- de ouders te betrekken bij het stimuleren van de ontwikkeling van hun kinderen;
- de inhoudelijke aansluiting tussen voor- en vroegschoolse educatie vorm te geven;
- voor een zorgvuldige overgang van het kind van voor- naar vroegschoolse educatie te zorgen.
Behalve bovenstaande scholing moet je ook voldoen aan de taaleis-ve. De taaleis betekent dat zowel je mondelinge vaardigheden en je leesvaardigheid op niveau 3F moeten zijn.
Let op: wil je weten of je met jouw certificaat of diploma voldoet aan de taaleis en de scholing voor voorschoolse educatie? Het cao-secretariaat kinderopvang kan hier geen antwoord op geven. Dit komt omdat de regels in een wettelijke regeling zijn opgenomen en niet door de cao-partijen zijn bepaald.
Met je vragen kan je terecht bij de helpdesk van Brancheorganisatie Kinderopvang. Deze organisatie voert samen met Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang en Sociaal Werk Nederland het ‘Ondersteuningstraject voorschoolse educatie’ uit. Deze helpdesk is voor leden én niet-leden.