Overgangsbepaling en uitzonderingen voor de verplichte babyscholing
Sinds 1 januari 2025 geldt een extra eis voor pedagogisch professionals die werken met 0-jarigen. Naast een opleidingsachtergrond die kwalificeert voor dagopvang, moet de medewerker ook een scholing ‘werken met 0-jarigen’ hebben gevolgd en met goed gevolg hebben afgelegd. Dit geldt ook als de scholing onderdeel is van een beroepsopleiding. Het bewijs kan een diploma, certificaat, cijferlijst of studiepuntenoverzicht zijn. Cao-partijen hebben daarbij één overgangsbepaling en twee uitzonderingen op deze extra eis ingevoerd.

De overgangsbepaling
Ben je in de maanden juli tot en met december 2024 langdurig afwezig geweest, voor een aaneengesloten periode van langer dan acht weken? Bijvoorbeeld door ziekte, vakantie of verlof? Dan krijgt je zes maanden extra tijd om aan de vereiste babyscholing te voldoen. Deze periode gaat in op 1 januari 2025 en loopt tot 1 juli 2025.
Ben je op 1 januari 2025 nog niet aan het werk? Dan gaan de zes maanden extra tijd in op het moment waarop je weer als beroepskracht wordt ingezet op de stamgroep en meetelt in de beroepskracht-kind-ratio. De eis die bij de uitzonderingen onder b. genoemd wordt (dat de medewerker aantoonbaar ingeschreven moet zijn voor de babyscholing) geldt niet voor medewerkers die onder deze overgangsbepaling vallen.
De uitzonderingen
a. Wordt er per dag 10 uur of meer aaneengesloten dagopvang aangeboden? Dan mag voor maximaal drie uur per dag per groep worden afgeweken van de extra scholingseis voor het werken met 0-jarigen.
b. Pedagogisch professionals die nog bezig zijn met hun babyscholing, mogen onder de volgende voorwaarden formatief worden ingezet op een groep met 0-jarigen:
- Er wordt ten minste één volledig voor 0-jarigen gekwalificeerde beroepskracht op de groep ingezet
en
- De medewerker is aantoonbaar ingeschreven voor de babyscholing. Hierbij geldt dat de formatieve inzet is toegestaan vanaf maximaal drie maanden voordat de scholing begint. En eindigt maximaal zes maanden nadat de medewerker met de scholing is begonnen. Na deze periode is formatieve inzet alleen mogelijk als de medewerker over een bewijs beschikt dat zij de babyscholing succesvol heeft afgerond.