Icon Arrow Icon Arrow back Icon Quote Icon Close Icon Enlarge Icon Calendar Icon Currency Icon Clock Icon Location Icon List Icon Shield Icon Chevron Icon Attachment Icon Download star icon-hat icon-tools
Hogeschool van Rotterdam

Jonge kind specialist

  • Kosten

    €0,- incl. BTW, Deel van HBO-opleiding als Minor, niet los te volgen

    Deze scholing geldt als aanvullend bewijs voor diploma’s in onderstaande categorieën:

    Categorie A2 groep 1, Categorie A2 groep 2, Categorie A2 groep 3

De minor Jonge Kind Specialist richt zich op:
- Hoe jonge kinderen zich ontwikkelen en hoe jonge kinderen leren
- Hoe je kinderen gericht, systematisch en methodisch kan stimuleren
- Het ontwikkelen van een visie op werken met jonge kinderen
- VVE achtergronden, beleid, programma’s en effecten
- Verschillende kennisdomeinen binnen VVE (o.a. taal/rekenen en spel)
- De toekomst van VVE 

Bij het werken met jonge kinderen in de praktijk gaat het erom dat je over uitgebreide kennis over leren en ontwikkelen van jonge kinderen beschikt. Vanuit die kennis ga je een eigen visie op werken met jonge kinderen ontwikkelen en kun je een professionele bijdrage leveren aan VVE in de praktijk. De kracht van een jonge kind professional ligt in het bieden van adequate begeleiding in de praktijk, waarbij de pedagoog of leerkracht het jonge (doelgroep)kind kan stimuleren en zo leren en ontwikkeling kan optimaliseren.

Gelijke kansen creëren voor elk jong kind is geen eenvoudige opgave. Om dit professioneel aan te pakken is gedegen (praktijk)onderzoek noodzakelijk. Tijdens deze minor ontwikkelen studenten daarom zowel kennis en vaardigheden betreffende de inhoud en organisatie en het beleid van VVE, als wel kennis en vaardigheden op het gebied van het uitvoeren van praktijkonderzoek.

Leerdoelen

Hoorcolleges en gastcolleges
De docent geeft hoorcolleges over verschillende onderwerpen en nodigt hiervoor ook gastsprekers uit. Studenten geven zelf hoorcolleges, workshops en presentaties aan elkaar over een specifiek onderwerp.

Werkbezoeken
Studenten gaan op eigen initiatief op pad en in de praktijk aan het werk om praktisch deskundig te worden. Ze onderzoeken de organisatie van het onderwijs aan jonge kinderen in de voor- en vroegschoolse periode, het beleid in de praktijk, de samenstelling van de populatie van de school of instelling.

Samenwerken
Samenwerken in een team is veruit de belangrijkste werkvorm bij de minor VVE. Om optimale kansen voor het jonge kind te creëren is samenwerking een vereiste. Bovendien is samenwerken een van de hbo-kwalificaties. Studenten werken samen in een projectgroep van 4-6 medestudenten aan een praktijkonderzoek.

Samenwerken doen de studenten ook met de contactpersoon van de school of het instituut waar(voor) de opdracht wordt uitgevoerd, met contactpersonen van externe instanties en natuurlijk met de begeleider van de pabo.

Zelfstudie
Zelfstudie is een belangrijk middel om deskundig te worden. Lezen wat in de bestaande en actuele literatuur, vaktijdschriften, websites e.d. over het onderwerp wordt geschreven en gezegd. Onderzoeken wat deskundigen geschreven en onderzocht hebben helpt om op de hoogte te zijn van de stand van zaken in de wetenschap en in de praktijk. Het is belangrijk om te weten wat de laatste actuele onderzoeken en onderzoeksgegevens opgeleverd hebben en daarvan een samenvatting te maken. Daarmee kan een student zich profileren op zijn onderwerp.

Minorpraktijk
Studenten lopen geen reguliere stage tijdens de minor, maar wel een minorpraktijk waarin een praktijkonderzoek wordt uitgevoerd. Zij zijn meestal 3 dagen per week bij de school /instelling (de opdrachtgever) aanwezig voor het uitvoeren van de opdrachten en onderzoeksactiviteiten. Aan de conceptuele leerlijn zijn een aantal opdrachten gekoppeld. Deze worden met de projectgroep uitgevoerd op de school/instantie (opdrachtgever). Binnen de praktijkgestuurde leerlijn zal de student in de projectgroep een aantal onderzoeksactiviteiten moeten uitvoeren. De vorm en inhoud van deze onderzoeksactiviteiten zijn afhankelijk van het praktijkprobleem en wordt in nauw overleg met de minorbegeleider en de opdrachtgever geregeld.

Voor het praktijkonderzoek maken de studenten gebruik van verschillende onderzoeksmethoden en technieken zoals: observaties, enquêtes, interviews, vragenlijsten en toetsen. Zij doen dit op basis van de onderzoekscyclus uit het boek van: Donk, C. van der, Lanen, B. van (2012). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho.

Studenten zullen in overleg met de opdrachtgever minimaal 1 dagdeel en maximaal 3 dagen per week op de minorpraktijk aanwezig zijn. Minimaal 1 dagdeel per week individueel meedraaien in de minorpraktijk is een vereiste.

Informatie over de training: Klik hier

Let op: De informatie die je hier ziet is ons aangeboden door de betreffende opleider van de scholing. De opleider zelf is er verantwoordelijk voor dat deze informatie klopt en actueel is.