Taaleisen in kinderopvang

Taaleis IKK

Op 1 januari 2025 is de ‘taaleis IKK’ ingegaan. Deze taaleis houdt in dat je mondelinge taalvaardigheid op taalniveau 3F ligt (of B2). Hoger mag natuurlijk ook.

Mondelinge taalvaardigheid bestaat uit drie onderdelen: luisteren, spreken en gesprekken voeren. 

De taaleis IKK geldt voor pedagogisch medewerkers in de dagopvang en de peuteropvang.

Voor de bso geldt een lagere taaleis.

Hoe toon je aan dat je aan de taaleis IKK voldoet?

Om te voldoen aan de taaleis IKK moet je kunnen aantonen dat je de drie onderdelen (luisteren, spreken en gesprekken voeren) voldoende beheerst.

• Met bewijsstukken van vóór 1-1-2025 kun je dit aantonen als ze aan de Cao Kinderopvang voldoen.
• Met bewijsstukken van ná 1-1-2025 kun je dit aantonen als ze aan de Regeling Wet kinderopvang voldoen.

Voor bewijsstukken van na 1 januari 2025 gelden er dus andere eisen dan voor bewijsstukken van vóór 1 januari 2025.

De cao-regels tot 1 januari 2025

Tot 1 januari 2025 is in de Cao Kinderopvang opgenomen met welke diploma’s of bewijzen je aan kan tonen dat je aan de taaleis IKK voldoet. Heb je vóór 1 januari 2025 één van de diploma’s of bewijzen die in de cao zijn opgenomen behaald? Dan voldoe je aan de taaleis IKK, óók na 1 januari 2025. In Bijlage IV-Taaleisen (pdf) vind je de diploma's en bewijzen. 

Nieuwe regels vanaf 1 januari 2025

Sinds 1 januari 2025 zijn de regels veranderd om aan te tonen dat je aan de taaleis IKK voldoet. Vanaf dat moment moet je met een diploma, certificaat of ander bewijs kunnen aantonen dat:

• je voor iedere deelvaardigheid (spreken, luisteren en gesprekken voeren) minstens een 5,0 hebt gehaald;
• je een gemiddelde van een 5,5 hebt voor deze drie deelvaardigheden samen.

Handig overzicht Taaleisen voor dagopvang/peuteropvang en/of bso: Stroomschema: voldoe jij aan de taaleis voor de kinderopvang (taaleis IKK)?

Taaleis voorschoolse educatie (ve)

In voorschoolse educatie (ve) geldt de taaleis al vanaf 1 augustus 2019. Behalve de mondelinge vaardigheden, moet ook de leesvaardigheid op niveau 3F zijn. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft bepaald hoe je dit vereiste taalniveau kan aantonen.

De uitzonderingen op de taaleis IKK die hierboven staan, gelden niet voor de taaleis voorschoolse educatie (VE). 

Verschillen taaleis IKK en taaleis ve 

Een belangrijk verschil tussen de taaleis IKK en taaleis VE is dat de taaleis VE eisen stelt aan lezen 3F. Maar er zijn meer verschillen. 

Voor de mondelinge taalvaardigheid van de taaleis VE gelden namelijk andere aantoonbaarheidseisen dan de aantoonbaarheidseisen die in de cao voor de taaleis IKK zijn opgenomen. Zo geldt voor de taaleis VE dat een havo-, vhbo- of vwo-diploma, dat het vak Nederlands met een voldoende of hoger moet zijn afgerond. Terwijl voor de taaleis IKK een havo-, vhbo- of vwo-diploma behaald vóór 1 januari 2025 volstaat, ongeacht het cijfer voor Nederlands. 

Daarnaast geldt voor de taaleis VE dat bij een mbo 4-diploma specifiek met de cijfers voor Nederlands aangetoond moet worden dat iemand voldoet aan niveau 3F. Terwijl voor de taaleis IKK geldt dat alle mbo 4-diploma’s van vóór 1 januari 2025 voldoen. 

Als je op basis van de Cao Kinderopvang van 2018 tot en met 2024 voldoet aan de aantoonbaarheidseisen taaleis IKK voor Mondelinge vaardigheden, voldoe je dus niet automatisch ook aan de aantoonbaarheidseisen die gesteld worden aan Mondelinge vaardigheden van de taaleis VE.