Icon Arrow Icon Arrow back Icon Quote Icon Close Icon Enlarge Icon Calendar Icon Currency Icon Clock Icon Location Icon List Icon Shield Icon Chevron Icon Attachment Icon Download star icon-hat icon-tools
Cao Kinderopvang

1.1 Begrippenlijst

Wat betekenen de volgende begrippen in deze cao?

  1. Arbeidsovereenkomst: een overeenkomst als bedoeld in artikel 7:610 Burgerlijk wetboek (BW).
  2. Cao: deze collectieve arbeidsovereenkomst inclusief alle bijlagen die erbij horen.
  3. Cao-partijen: werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties die betrokken zijn bij de Cao Kinderopvang.
  4. Directie: de persoon of personen die (volgens de statuten) de eindverantwoordelijkheid heeft of hebben voor de onderneming. De directie heeft de bevoegdheid om medewerkers aan te nemen en te ontslaan en om de begroting, jaarrekening en het jaarverslag te maken.
  5. Fte: fulltime-equivalent. Dit is een manier om het aantal uur van een voltijdbaan om te rekenen naar een deeltijdbaan.
  6. Gebroken dienst: een dienst volgens rooster op één of meer locaties, bestaande uit twee of meer dienstdelen, waar een onbetaalde onderbreking van meer dan één uur tussen zit.
  7. Jaarsalaris:12 keer het maandsalaris
  8. Licht huishoudelijk werk: opruimwerk en schoonmaakwerk dat de pedagogisch medewerker tijdens haar dienst doet. Dit werk is nodig voor een veilige en hygiënische omgeving voor de opvang van de kinderen. Denk bijvoorbeeld aan:
     -  Opruimen en schoonmaken na afloop van het spelen, knutselen of andere activiteiten
     -  Opruimen en schoonmaken na het eten
     -  Opruimen of schoonmaken als een kind naar de wc is gegaan.
  9. Maand: een kalendermaand.
  10. Maandsalaris: het brutomaandloon dat de werkgever en medewerker op basis van bijlage 1 en 2 hebben afgesproken, exclusief toeslagen, vergoedingen en/of tegemoetkomingen, vakantietoeslag en eventuele gratificatie.
  11. Medewerker: een persoon die met een arbeidsovereenkomst in dienst is bij de werkgever. Ongeacht sekse of genderidentiteit. 
    Zie bijlage 0 voor de bepalingen die van toepassing zijn op een buitenlandse medewerker waarop Europese regelgeving van toepassing is: de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (WagwEU).
    De volgende personen zijn in deze cao geen medewerker:

     -  vakantiekrachten (scholieren die in hun schoolvakantie eenvoudig, niet- structureel werk doen. Dit doen ze in maximaal 4 aaneengesloten weken)
     -  leden van de directie of raad van bestuur
     -  personen die toezicht moeten houden op schoolkinderen tijdens de middagpauze.
    Wanneer we in de cao verwijzen naar de medewerker, gebruiken we zij, ze en haar. Natuurlijk bedoelen we daarmee ook personen met een andere sekse of genderidentiteit.
  12. Medezeggenschap:
     -  OR: een ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden (WOR).
    of

     -  PVT: een personeelsvertegenwoordiging als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden (WOR).
    of

     -  Als er geen OR of PVT is: het personeel
  13. Min-uren: uren die de medewerker minder heeft gewerkt dan het afgesproken gemiddeld aantal uur per maand volgens de jaarurensystematiek.
  14. Nevenwerkzaamheden: betaalde en onbetaalde werkzaamheden die de medewerker buiten de onderneming uitvoert.
  15. Niet-groepsgebonden werk: taken waarvoor het volgende geldt:
     -  De taken horen bij de functie van pedagogisch medewerker en passen bij de functiebeschrijving van pedagogisch medewerker.
     -  Medewerkers moeten deze taken uitvoeren:
        -  buiten de groep.
       of

        -  op de groep, maar zonder dat de taken meetellen voor de beroepskracht-kindratio (BKR). Dit is de berekening van het maximaal aantal kinderen per medewerker per groep.
  16. Niet-roosterdagen: dagen in de week waarop de medewerker niet ingeroosterd kan worden tenzij de medewerker zelf aangeeft dat ze wil werken.
  17. OAK: Overleg Arbeidsvoorwaarden Kinderopvang: het overleg tussen de Werkgeversorganisaties en Werknemersorganisaties.
  18. Onderneming: een organisatorisch verband dat als een zelfstandige eenheid optreedt en waarin medewerkers werken op basis van een arbeidsovereenkomst.
  19. Partner:
     -  Echtgenoot of echtgenote of geregistreerde partner.
     -  Een persoon, die geen familie is in de eerste of tweede graad, met wie de medewerker op hetzelfde adres woont en een gemeenschappelijke huishouding heeft. Dit moet blijken uit een notariële akte of een verklaring die beide partners hebben ondertekend.
  20. Pauze: een periode van ten minste vijftien minuten achter elkaar, waarmee het werk tijdens de dienst wordt onderbroken en waarin de medewerker geen enkele verplichting heeft ten aanzien van het afgesproken werk.
  21. Pedagogisch medewerker in ontwikkeling: een medewerker die voldoet aan de instroomeisen van artikel 9.5 lid 1 en die met behulp van het ontwikkelplan, zoals beschreven in artikel 9.5 lid 5 eraan werkt om te voldoen aan de kwalificatie-eis voor de functie van pedagogisch medewerker.
  22. Plus-uren: uren die de medewerker méér heeft gewerkt dan het afgesproken gemiddeld aantal uur per maand volgens de jaarurensystematiek.
  23. Redelijk: met redelijk bedoelen we in deze cao de juridische term redelijk en billijk. 
  24. Roosterdagen: dagen in de week waarop de medewerker ingeroosterd kan worden.
  25. Standplaats: de plaats of plaatsen waar de medewerker gewoonlijk werkt.
  26. Student-medewerker: iemand voor wie het volgende geldt:
     -  Ze volgt een opleiding die kwalificerend is voor de functie van pedagogisch medewerker. Dit kan een van de volgende opleidingen zijn:
        -  een mbo-opleiding: beroepsbegeleidende leerweg (bbl) of derde leerweg (ook wel ovo genoemd)
        -  een hbo-opleiding: duale leerroute.
     -  De werkgever heeft met haar een (leer)arbeidsovereenkomst gesloten.
  • aa. Uursalaris: het jaarsalaris gedeeld door het aantal jaaruren volgens artikel 4.1. lid 3, gebaseerd op een voltijdbaan.
  • bb. Werkgever: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een onderneming voert die valt onder de werkingssfeer zoals bedoeld in artikel 1.2.
    Wanneer we in deze cao verwijzen naar de werkgever, gebruiken we zij, ze en haar.
  • cc. Werkgeversorganisaties: Brancheorganisatie Kinderopvang en Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang.
  • dd. Werknemersorganisaties: CNV Zorg en Welzijn en FNV Zorg & Welzijn.
  • ee. Werktijd: de tijd die de medewerker in opdracht van de werkgever werk verricht, waaronder de tijd zoals bedoeld in artikel 4.1 lid 2.