Werken in het jeugddomein (SKJ)
Inhoud
Binnen deze minor leer je krachtgericht samen te werken met jeugdigen en hun ouders/opvoeders/ netwerk. Behalve de belangen van jeugdigen, spelen ook belangen van ouders of bijvoorbeeld een voogd altijd een rol; hoe ga je met deze soms strijdige belangen om? Dat vraagt lef. Je leert op welke manieren je jeugdigen en hun gezin/netwerk kunt ondersteunen bij een stagnerende ontwikkeling en opvoedingsvragen en –dilemma’s. Je weet daarbij de regie bij de jeugdigen en hun gezin te laten en werkt samen met andere professionals. Je leert je keuzes en interventies te onderbouwen aan betrokkenen en stemt je werkzaamheden af met jeugdigen, gezin en collega’s. De ontwikkeling van jouw kritisch-reflexieve en normatieve professionaliteit is in deze minor belangrijk.
De minor richt zich op werken in het jeugddomein voor Social Workers die zich - naast hun profiel Welzijn & Samenleving of Zorg - ook willen voorbereiden op en verdiepen in het werk van een jeugd- en gezinsprofessional. Een jeugd- en gezinsprofessional wordt ook wel een ‘generalistisch specialist’ genoemd en het werk is dan ook breed; van het voorkomen of verminderen van opvoedvragen tot opvoedingsondersteuning voor een bepaalde periode tot specialistische opvoedondersteuning in het kader van jeugdbescherming. Voor studenten van andere opleidingen biedt deze minor de kans om kennis te maken en te verdiepen in het werken binnen het jeugddomein.
Centrale thema’s
Binnen deze minor verdiep je je integraal in een drietal centrale thema’s:
- Opvoeden & ontwikkeling in context – denk hierbij aan alledaags opvoeden en opgroeien, pedagogiek en pedagogische visies, ontwikkelingspsychologie, samenwerken met kinderen, jongeren en gezinnen, communiceren van baby tot adolescent en krachtgericht ondersteunen;
- Interprofessioneel samenwerken – denk hierbij aan samenwerken met verschillende professionals rond jeugdigen en hun gezin/netwerk, versterken van het netwerk, jeugdparticipatie en methodisch werken; en
- Ontwikkeling van de jeugd- en gezinsprofessional als normatief ethische professional – denk hierbij aan omgaan met opvoed- en interventiedilemma’s, ethische en normatieve vragen, relevante wet- en regelgeving.
Leerdoelen
Leeruitkomsten vinden hun basis in het Competentieprofiel HBO jeugd- en gezinsprofessional, aangevuld met competenties uit het profiel Social Work – Jeugd. Ook is er aandacht voor de Beroepscode Jeugd-en gezinsprofessional (BPSW).
Generieke leeruitkomsten voor de gehele minor zijn:
De jeugd- en gezinsprofessional maakt en onderhoudt contact met een jeugdige en zijn gezin en/of netwerk. Aandacht voor zeggenschap van alle betrokkenen, onderzoeken van mogelijkheden, in gezamenlijkheid komen tot plannen en afspraken en de overtuiging alles bespreekbaar te willen en kunnen maken, zijn leidend in het handelen. De jeugd- en gezinsprofessional sluit in gedrag en houding aan bij achtergrond, cultuur, leefwereld en eigenheid van betrokkenen en oordeelt niet. De jeugd- en gezinsprofessional heeft oog voor en werkt samen met (professionals binnen) verschillende leefmilieus van de jeugdige en het gezin. De jeugd- en gezinsprofessional stemt continu verwachtingen over en weer met alle betrokkenen af. De reflexieve, normatieve jeugd- en gezinsprofessional maakt deel uit van een complexe samenleving en kijkt altijd naar het grotere geheel.
Specifieke leeruitkomsten blok 1
De jeugd- en gezinsprofessional staat naast jeugdigen en ouders en trekt samen met hen op vanuit respect voor wie zij zijn en waardering voor wat zij zelf kunnen. Dat vraagt om een open en bescheiden houding, uitgaand van mede-verantwoordelijkheid, waarbij het stellen van vragen, luisteren en samen onderzoeken kwaliteiten zijn die worden ingezet. De jeugd- en gezinsprofessional bemoeit zich niet zomaar met een jeugdige en zijn gezin en geeft geen ongevraagd advies, maar bespreekt juist samen met betrokkenen welke vragen en behoeften zij hebben, wat in het verleden voor hen heeft gewerkt, hoe het netwerk betrokken is of kan worden en wat in hun ogen (on)mogelijke oplossingen zijn. De jeugd- en gezinsprofessional geeft voldoende informatie om de regie concreet invulling te geven en beëindigt het contact op tijd en zodra dat kan.
Om naast jeugdigen en gezinnen te kunnen staan, is de jeugd- en gezinsprofessional in staat om goed te communiceren met zowel jeugdigen als ouders en gezinnen. De jeugd- en gezinsprofessional is op de hoogte van actuele pedagogische visies, leefwerelden, ouderschap en opvoeding, ontwikkelingspsychologie en jeugdparticipatie. De jeugd- en gezinsprofessional heeft zicht op het brede werkveld en beschikt over basale kennis van rechten van het kind (IVRK) en relevantie wetgeving op het gebied van jeugd. De jeugd- en gezinsprofessional weet zich als reflexieve professional te verhouden tot bovenstaande opvattingen, visies en werkwijzen.
Specifieke leeruitkomsten blok 2
De jeugd- en gezinsprofessional laat een breed scala aan handelingskwaliteiten zien in het contact met de jeugdige, zijn gezin en/of het netwerk, waaronder: weet zich ‘te gast’ in de leefsituatie van een ander c.q. anderen, stelt samen met jeugdige en het gezin de norm over wanneer er sprake is van een veilige opvoedomgeving, bespreekt wat wenselijk dan wel nodig is waarbij vertrokken wordt vanuit behoeften en mogelijkheden, heeft oog voor kleine stapjes voorwaarts, bemiddelt, vertaalt, evalueert regelmatig het plan, is transparant naar alle betrokkenen over het proces, maakt heldere afspraken over ieders rol en verantwoordelijkheid, biedt duidelijkheid wie eerste aanspreekpunt is voor jeugdige en gezin/netwerk, neemt een besluit over ‘regie deels/tijdelijk overnemen’ altijd in overleg met collega’s, verantwoordt besluiten naar jeugdige en gezin/netwerk en blijft in verbinding met jeugdige en gezin/netwerk.
De jeugd- en gezinsprofessional is op de hoogte van actuele opvattingen, visies en werkwijzen met betrekking tot:
- Stagnerende ontwikkeling, ontwikkelingspsychopathologie, welbevinden en veiligheid, meervoudige loyaliteit, (v)echtscheiding, verwaarlozing, mishandeling, misbruik, jeugdcriminaliteit.
- Jeugdinterventies, richtlijnen jeugdhulp, meldcode, werken in gedwongen kader.
- Relevante wetgeving op het gebied van bescherming persoonsgegevens en kinderbeschermingsmaatregelen. De jeugd- en gezinsprofessional weet zich als reflexieve professional te verhouden tot bovenstaande opvattingen, visies en werkwijzen.
Ingangseisen
Met een propedeuse van de studies Social Work of een andere opleiding in het sociale domein kun je meedoen aan deze minor. Deze minor kan ook gevolgd worden door studenten met een propedeuse MWD, CMV of SPH (zonder uitstroomprofiel jeugdzorgwerker). Deze studenten kunnen dan na afronding van de minor binnen een post HBO traject het laatste onderdeel behalen om in aanmerking te komen voor de SKJ registratie. Studenten met een propedeuse van een andere opleiding kunnen meedoen aan deze minor, maar komen niet in aanmerking voor de SKJ registratie.
Belangrijk om te weten: Studenten Pedagogiek en Social Work uitstroomprofiel Jeugd hebben géén toegang tot deze minor.
Deze minor kun je ook volgen als deeltijdstudent. Vraag de minorcontactpersoon naar de mogelijkheden.
Informatie over de training: Klik hier
Let op: De informatie die je hier ziet is ons aangeboden door de betreffende opleider van de scholing. De opleider zelf is er verantwoordelijk voor dat deze informatie klopt en actueel is.